Een mentor behartigt de niet vermogensrechtelijk belangen voor mensen die dit zelf niet kunnen. Bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking of ouderen die ten gevolge van gevorderde vergeetachtigheid of dementie ondersteuning nodig hebben. Ook mensen uit de geriatrie, een psychiatrische stoornis of comateuze patiënten hebben bescherming nodig door middel van het mentorschap.
De mentor gaat over de beslissingen die genomen moeten worden over de verzorging, verpleging, begeleiding en behandeling. Kortom het persoonlijk welbevinden van de cliënt en de zorg deze zo goed mogelijk te realiseren en te behouden.
Meestal wordt een familielid als mentor aangewezen, in bijzondere gevallen wordt er een professioneel mentorschap aangevraagd. Bijvoorbeeld wanneer de familie niet wil/kan in verband met verstoorde relaties, of de situatie waarin de cliënt zich bevind is dermate ernstig dat het verstandig is om een professionele mentor in te schakelen.
Wie vraagt het mentorschap aan?
Het mentorschap wordt in principe aangevraagd door de cliënt zelf. Als dat niet mogelijk is kan dit ook gedaan worden door de direct betrokkenen, zoals ouders of door de instelling.
Het mentorschap wordt aangevraagd bij de kantonrechter in de regio waar de cliënt woont. Het gaat hier om zaken op zorginhoudelijk gebied (de niet vermogensrechtelijke kant).
Wat zijn de bevoegdheden van de mentor?
De bevoegdheden van de mentor liggen op persoonlijk vlak. Degene die een mentor heeft, blijft op vermogensrechtelijk gebied handelingsbekwaam en kan in principe zelf zijn financiële zaken behartigen. Als betrokkene door zijn ziekte ook op dit terrein zaken niet meer kan behartigen dan moet voor hem een onderbewindstelling worden aangevraagd.
De mentor heeft verder alle bevoegdheden die hij in het belang van zijn taak nodig acht. Dit kan ook over feitelijke dingen gaan, zoals het inzien van een dossier. De instelling is verplicht de mentor inzage te geven in rapportages over betrokkene en de mentor bij beslissingen te betrekken.
De mentor mag instemmen met het zorgplan of behandelingsplan, met uitzondering van hoogst persoonlijke aangelegenheden die daarin zijn opgenomen, zoals levensbeëindiging van betrokkene. In dergelijke situatie heeft datgene wat de mentor zegt de status van advies. De mentor treedt op wanneer de aanvrager van het mentorschap aangeeft dat in de zorg fouten zijn gemaakt (of dreigen te worden).
Voor de taakuitoefening heeft de mentor geen extra machtiging nodig van de kantonrechter. Als de mentor niet zeker is van zijn zaak en hij kan zich niet laten machtigen door de betrokkene, dan kan hij de kantonrechter altijd raadplegen in aangelegenheden van ingrijpende aard.